Stel aan vijf personen van vijf organisaties de vraag: wat is circulaire economie voor jou? Ik garandeer je dat je vijf verschillende antwoorden krijgt. Wordt het dan concreter wanneer je dezelfde vraag stelt over circulair bouwen? Ik moet je teleurstellen. Is één uniforme definitie dan de oplossing? Zeker niet. Maar enige focus is wel wenselijk, als we serieuze ontwikkeling willen hebben op dit thema.
In de afgelopen jaren is het bewustzijn dat het belangrijk is om zinnig met materialen om te gaan, gegroeid. De publicatie van Material Matters van Thomas Rau en Sabine Oberhuber, afgelopen november, heeft dat besef verder versterkt. Vanuit de gedachte dat we anders met onze materialen en hun waarde om kunnen gaan, is de circulaire economie de afgelopen jaren groot geworden.
De bouw is in enkele invloedrijke rapporten, waaronder Amsterdam circulair, genoemd als een van de belangrijkste sectoren om op in te zetten. De materiaalstromen – en de hoeveelheid afval als gevolg van sloop – zijn immers enorm. Los van ‘circulair slopen’ – waarin materialen zo veel mogelijk worden gedemonteerd om opnieuw te gebruiken – is vooral een verandering van het ontwerp en bouwproces nodig.
Voor dit nieuwe type bouwproces is inmiddels een term ontwikkeld: circulair bouwen. Geheel in lijn met de aandacht op materiaalstromen vanuit zowel rapporten als de betekenis van ‘circulair slopen’, zou je bij circulair bouwen een focus op materialen verwachten. Gezien het achterblijven van andere prikkels op materiaalgebied, tegenover veel prikkels op bijvoorbeeld het gebied van energie, lijkt het zinvol om circulair bouwen te richten op bouwmaterialen.
Er is een aantal icoonprojecten die in Nederland worden gezien als ‘circulair gebouw’. Ieder gebouw heeft echter zijn eigen focus gehad, en daarmee zijn eigen definitie van circulair. Bij de renovatie van Alliander (Duiven) lag de focus op het gebruik van bestaand materiaal. Bij het Gemeentehuis in Brummen is ontworpen en gebouwd om onderdelen na demontage opnieuw te gebruiken. Het Stadskantoor Venlo stelde in zijn ontwikkeling het gebruik van Cradle2Cradle-materiaal centraal. Maar bij al deze projecten lag de focus van ‘circulair bouwen’ op materialen.
Focus kiezen
Desondanks blijken er in de huidige afbakening van circulair bouwen grote verschillen, net als bij circulaire economie. Is circulair bouwen een integrale kijk op duurzaamheid, waarbij ook zaken als energieverbruik, water en biodiversiteit mee worden genomen? Of heeft circulair bouwen een focus op materialen? Wanneer opdrachtgevers grote verschillen in afbakening hanteren, is het voor opdrachtnemers lastig om dit per ontwikkeling in te vullen. Door een gebrek aan focus op materialen blijven radicale en opschaalbare innovaties op dit gebied dan ook uit.
Waar zou circulair bouwen zich wel op kunnen richten? Jeroen Verberne (Alba Concepts) heeft een model ontwikkeld voor het bepalen van de mate van circulariteit van een gebouw. Dit model heeft twee indicatoren: circulaire materialen en circulaire ontwerp. De mate van circulariteit van een materiaal wordt bepaald door zijn herkomst, toekomst en de technische levensduur. De mate van circulariteit van de toepassing wordt bepaald door de losmaakbaarheid: het type verbinding en de toegankelijkheid van deze verbinding. In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden opgenomen.
Aan de slag
Bouwbedrijven willen serieus aan de slag met circulair bouwen. Tegenover initieel iets hogere bouwkosten staat een aantal baten op de lange termijn: toekomstige beschikbaarheid van materialen, minder noodzaak voor nieuwe materialen en tijdelijke extra werkgelegenheid.
De bal ligt nu bij opdrachtgevers om circulair bouwen scherp te definiëren. Durven we het om focus aan te brengen, en daarmee te leren en inhoudelijk stappen te zetten op dit thema? Of willen we een zo duurzaam mogelijk gebouw, waarbij circulair bouwen niets meer is dan op een integrale manier ‘duurzaam 2.0’ omschrijven met afwegingen tussen verschillende thema’s?
Circulair bouwen is kansrijk door haar aanvullende focus op materialen – iets dat eerder nog niet bestond. Wanneer de focus van ‘circulair’ te breed wordt, blijft het ‘duurzaam 2.0’ – en is het introduceren van het concept volkomen kansloos.
Welke opdrachtgever durft de stap naar focus te zetten en daarmee radicale innovatie op circulair bouwen mogelijk te maken?