Het is hartje zomer. Ik zit in onze ‘klimaatvriendelijke tuin’ (op het Noorden). Elke twee minuten raast er een vliegtuig – alsof Corona nooit geweest is – over mijn hoofd. En in mijn handen heb ik mijn pasgeboren dochter. Een ienieminiemensje. Ingewikkeld in een wollen dekentje.
En tegelijkertijd gaan er allerlei ingewikkelde gedachtes door mijn hoofd. Ik heb een mens gemaakt. Dichter bij de natuur kom je bijna niet; maar ik zit ook thuis, met één taak: de baby in leven houden. Tegelijkertijd voel ik me – als ondernemer én idealist – best een beetje nutteloos. Ik spendeer mijn dagen – naast het voeden, verschonen en verwonderen – door te lezen. Maar ook onstaat er steeds meer ruimte om na te denken, en zelfs te filosoferen. Door de slapeloze nachten komen er soms wel eens rare gedachtes voorbij die ik meteen wegwuif of wegdrink met een lekker kopje koffie. En toch komen een aantal van die gedachtes telkens weer terug.
Ik kijk naar mijn dochter. Wat is ze klein. Onschuldig. Mooi. Tegelijkertijd is dat kleine mensje nu het hardst aan het groeien. De eerste drie weken is ze al bijna acht centimeter langer geworden en heeft zij zich al met 130% in gewicht aangesterkt. Na deze eerste periode van steile groei vlakt het af, want dát is natuur-lijk.
Toch bevind ik me in een wereld van onnatuurlijke exponentiële groei. Als ondernemer ben je voor de buitenwereld pas geslaagd als je te boek staat als ‘unicorn’. En als unicorn is je businessmodel gericht op exponentiële groei want alleen dán is het interessant voor een investeerder om zijn geld erin te steken – om het vervolgens te zien groeien voor zijn/haar eigen rendement. Alleen met die exponentiële groei ben je fantastisch, maar vanuit mijn perspectief zijn het een stelletje fantasten. De keerzijde van die groei wordt namelijk zelden belicht, al zie ik steeds meer artikelen over postgroei denken in de doorsnee mediakanalen verschijnen.
Ik kijk met pijn en leiden naar wat er zich om mij heen afspeelt. Het ‘groei imperatief’ – zoals Jason Hickel het noemt – zit zo diepgeworteld in onze economie dat je er bijna niet aan ontkomt. Met kleine en grote prikkels in het systeem wordt je als ondernemer steevast geduwd richting het ‘groter worden’. Als Copper8 proberen we weerbaar te zijn tegen die prikkels. We hebben als een van onze missies om een experiment zijn voor een organisatie die niet alleen praat over postgroei, maar het ook in de praktijk brengt.
Het mooie van het zijn van een experiment is dat de successen en de fouten naast elkaar mogen bestaan, want experimenteren is altijd een kwestie van vallen en opstaan. Inmiddels hebben we alweer ruim een decennium aan lessen te delen over hoe lastig het is om tegen de stroming van economische groei in te zwemmen. Maar het zijn juist die lessen die ik graag wil delen.
En daarom heb ik een voornemen… De aankomende maanden ga ik samen met collega Lucie Jansen elke maand zo’n les uitlichten. We hopen daarmee andere organisaties te inspireren. Maar ook willen we hiermee het gesprek over postgroei verbreden en verdiepen. Want het gaat ons inziens niet over óf je een voor- of tegenstander bent. Het gaat erom dat we collectief het systeem gaan begrijpen en doorzien. Want alleen dán kunnen we samen tegen die stroming inzwemmen en langzaam bouwen aan een alternatief waarin een afvlakkende groeicurve niet alleen voor baby’s, maar ook voor succesvolle ondernemingen de norm is.