Duurzaam bouwen, het is bijna een mode begrip geworden – want wie niet duurzaam bouwt, die doet niet mee. Maar wat vaak wordt vergeten met duurzaam bouwen is de overweldigende hoeveelheid aan bestaand vastgoed wat wordt achtergelaten om het beste, mooiste, meest energiezuinige, Cradle-2-Cradle, LEED Platinum, BREEAM excellent gecertificeerde gebouw te plaatsen – want dat is toch zo’n mooi visitekaartje? “Ja, kijk maar naar ons gebouw, wij zijn duurzaam”. Echt?
Neem Cap Gemini nou… De organisatie is medio 2013 verhuisd naar een nieuwe locatie. Oude locatie: Papendorpseweg te Utrecht; nieuwe locatie: Leidsche Rijn te Utrecht. Hemelsbreed een afstand van misschien vijf kilometer. Volgens nieuwsberichten krijgt de organisatie “…een tijdloze, hoogwaardige en duurzame down to earth uitstraling”. Er is daarbij ingezet op een score van “Very Good” op, jawel, de BREEAM meetlat.
CBRE, de eigenaar en verhuurder van het oude pand op de Papendorpseweg heeft de bouw van het nieuwe pand aangevochten. En hoewel ik absoluut voorstander ben van minder getouwtrek en minder juridische strijd in de bouwwereld, vind ik deze reactie terecht. Want hoe is deze verhuizing duurzaam te verantwoorden met een actueel leegstandspercentage van 10,4% in Utrecht? En dat nog terwijl de gemeente op 28 oktober 2011 schrijft dat het college van burgemeester en wethouders “…selectiever kavels zal uitgeven, omdat de focus gericht is op behoud van een gezonde markt voor de bestaande kantoren en op transformatie van leegstaande gebouwen.” Hoe is dit standpunt echter te rijmen met de 15% korting die Cap Gemini heeft gekregen van dezelfde gemeente bij de uitgifte van de grond in Leidsche Rijn?
Ik heb begrip voor de insteek van Cap Gemini, en ook voor die van de Gemeente Utrecht. Beide partijen proberen immers bij te dragen aan een duurzamere wereld. Beide partijen doen dit echter, naar mijn idee, vanuit een nog onvolwassen en ietwat verkokerde denkmodus ten aanzien van duurzaamheid. Cap Gemini wil daarin een duurzaam gebouw neerzetten, en de Gemeente Utrecht beloont deze beslissing wellicht met een korting op de grondprijs. Zo hebben beide partijen, als je het puur en alleen vanuit de partij zelf bekijkt, een duurzame beslissing genomen.
Maar, en hier komt de crux, duurzaamheid gaat juist om systeemverandering. En systeemverandering vereist systemisch denken, met andere woorden – kijken naar de context, de andere actoren in het speelveld, maar óók het meten van de netto duurzaamheidsimpact van verschillende scenario’s op de maatschappij in plaats van de organisatie zelf. De vraag die dan gesteld wordt is: “wat is de netto impact als ik mijn huidige pand in Papendorp verlaat, en een nieuw pand laat bouwen?” En ik durf te wedden dat als deze aanpak was gekozen, dat CBRE nu niet een tegenstander zou zijn, maar een partner – want reken maar dat CBRE er alle belang bij heeft om het pand in Papendorp bewoond te houden, en echt wel wil verduurzamen als dat noodzakelijk is.
Met het grote leegstandsprobleem van ruim 14% in Nederland is het zonde dat naast Cap Gemini nog talloze bedrijven zijn die hun huisvestingsopgave als een bouwopgave benaderen, want ook KPMG liet hun nieuwe “duurzame” hoofdkantoor pal naast hun oude kantoor in Amstelven bouwen. En ik neem geen enkele van deze partijen iets kwalijk – want ik geloof oprecht dat deze partijen willen bijdragen aan een duurzamere wereld, maar nog te verkokerd kijken naar de “ik” in plaats van de “wij”. En gaat het met duurzaamheid niet juist om de “wij”, de maatschappij?
Gelukkig zijn er ook nog voorbeelden van partijen die hun huisvestingsopgave ook idem hebben benaderd – zo liet DHV haar hoofdkantoor in Amersfoort duurzaam renoveren, en is ook Alliander op haar bestaande locatie in Duiven bezig met een duurzame renovatie van de bestaande locatie. En voor eenieder die overweegt te gaan bouwen, bedenk ook wat je nog hebt, want vintage is so 2013!