Onderzoek toont aan dat wij 90% van onze tijd in de Westerse wereld doorbrengen in ongezonde gebouwen. Cognitief weten wij dat een ‘goede en gezonde’ werkomgeving kan leiden tot verhoogde productiviteit en lager ziekteverzuim, en dus van waarde is; maar toch wordt er maar mondjesmaat geïnvesteerd in écht gezonde gebouwen.
Is dit een weerspiegeling van de “gezondheidszorg” in Nederland die toch meer lijkt op ziektezorg? Maar belangrijker, hoe doorbreken wij dit? Hoe kunnen wij werkomgevingen gaan creëren die voedend en stimulerend zijn voor onze gezondheid? Op 31 maart organiseerde wij samen met Hearbeat Ventures een co-creatie sessie om met experts en belanghebbenden te onderzoeken of wij tot een systemische oplossing zouden kunnen komen.
Voor de achtergrond nemen wij eerst even een sprongetje naar de gezondheidszorg in Nederland… Onbedoeld en gechargeerd is de gezondheidszorg vergroeid naar een systeem waarin er perverse prikkels zijn om ziektebeelden te hangen aan mensen in plaats van ze juist gezond te houden (voorkomen is immers beter dan genezen). Hierdoor worden miljoenen euro’s besteed aan het langdurig behandelen van de 5 miljoen chronisch zieken die ons land telt. En het lastige is daarbij nog dat veel van deze chronische ziektes (o.a. hart- en vaatziektes, longaandoeningen en psychische klachten) juist ook voorkomen kunnen worden door adequate (preventieve) maatregelen te treffen – waar de fysieke werkomgeving er één van is.
Gelukkig zijn er succesvolle pilots waar er geïnvesteerd wordt in preventie: zo heeft Gezondheidscentrum ‘de Nije Veste’ een afspraak met Zilveren Kruis Achmea waarbij het aantoonbaar verlagen van het aantal longpatiënten wordt beloond. “Spannend, maar je ziet door zo’n wijziging in de ‘prikkels’ daar een hele andere dynamiek en eigenlijk systeem onstaan” – vertelt Carl Verheijen, de directeur. Een inspirerend voorbeeld die laat zien dat systemische oplossingen (en financiële prikkels) enorme effecten kunnen hebben, en dat er wel degelijk geïnvesteerd kan worden in preventie: zolang er maar meetbare resultaten worden behaald!
Zijn de lessen van ‘de Nije Veste’ ook te vertalen naar ons thema van gezonde gebouwen? Immers is het technisch mogelijk om een gezond gebouw te maken (laat LIAG architect Thomas Bögl zien met het I/O gebouw van de HAN), maar leidt dit vaak wél tot een hoger kostenplaatje. En hoewel de ‘baten’ van een gezond gebouw veelal aangetoond zijn (Human Spaces Report, World Green Building Council, BBA Binnenmilieu) is er hier sprake van een split incentive:
- Enerzijds worden de investeringen gedragen door een andere afdeling of zelfs partij (in geval van een verhuurder-huurder constructie) dan de rendementen;
- Maar ook is het zo dat de investerigen financieel (en dus kwantificeerbaar) zijn, waar de baten voornamelijk kwalitatief van aard zijn. Daar zit een tweede ‘mentale’ kloof die lastig te overbruggen is.
Met deze split incentive én de casus van ‘de Nije Veste’ in het achterhoofd is de potentiële oplossing wellicht een systemische, en dus een van samenwerking. Vandaar ook de systemische vertegenwoordiging aan tafel: facilitair managers, architecten, aannemers, investeerders, ontwikkelaars en experts vanuit verschillende geledingen. De belangrijkste kernpunten uit de discussie:
- De gezondheid van gebouwen is niet alleen een kwestie van ‘hardware’, maar ook een stukje ‘software’, ofwel de perceptie van de medewerkers. Het is niet voor niks dat in WELL – de objectieve meetlat voor de gezondheid van gebouwen – ook zaken zoals de managementstijl en voeding worden meegenomen om de gezondheid van een gebouw te meten. Want bij een goede cultuur worden fysieke ongemakken minder ervaren – zo blijkt uit de discussie. Maar óók is er ten aanzien van software veel te winnen op het vlak van preventie, weet Theo Peters van Achmea te vertellen: zo hebben zij in hun organisatie 10 menselijke maatregelen aangedragen om gezonder te werken, waaronder staande werkplekken en wandel-vergaderroutes.
- Een écht gezond gebouw is geld waard, voor alle stakeholders! Hogere productiviteit en lager ziekteverzuim kan zich vrij direct vertalen in een langer huurcontract wat weer waarde biedt voor de vastgoedeigenaar, vertelt Ilse Lamers van ABN Amro. Maar de zorgverzekeraar heeft hier mogelijk ook een belang – namelijk dat de mensen die in dat gezonde gebouw werken een lager risicoprofiel hebben; zouden zij dan eventueel korting kunnen bieden op de collectieve zorgverzekering om de rekensom rond te maken? Tot slot gaf Thijs Maartens van het Cradle2Cradle Products Innovation Institute ook aan dat de de restwaarde van de toegepaste materialen ook hoger wordt door het gebruik van niet-toxische materialen – weer een rendement, maar dan op de lange termijn.
Al die mogelijke ‘wins’ zette ons aan tot denken – kunnen wij door een slimme samenwerking de ‘gezondheid’ van gebouwen versnellen? Stel dat een onafhankelijke beoordelaar van WELL de gezondheid van een gebouw objectief meet, dan is het duidelijk en aantoonbaar aan de zorgverzekeraar dat de werknemers van dat specifieke gebouw van een gezonde werkomgeving genieten. Zou de zorgverzekeraar dan middels een korting op de collectieve zorverzekering deze preventiemaatregelen kunnen financieren? (zie figuur 1)
Figuur 1 Mogelijke systemische oplossing voor gezonde gebouwen
- Om een verandering teweeg te brengen heb je de juiste mensen nodig, ‘believers’ zoals Sandra Gritti van OVG dat noemde. Jeroen Lampe van XL Family voegde daar nog kracht bij – want in dit soort systemische veranderingen heb je een ‘disruptor’ nodig die de boel even opschudt. En daarom ook een oproep aan alle vastgoedeigenaren en huurders van panden: geef ons een pilotomgeving om dit gedachtegoed te testen!
Deze blog en oproep is een co-creatie van de deelnemers van de sessie die op 31 maart is gehouden: Thomas Bögl (LIAG Architecten), Sandra Gritti (OVG), Bauke van der Goot (Heijmans), Huub Kamphuis (Kamphuis Schaufeli), Ilse Lamers (ABN Amro), Jeroen Lampe (XL Family), Thijs Maartens (C2C Products Innovation Institute), Adnan Mirza (Heartbeat Ventures), Theo Peters (Achmea), Gerrit-Jan Teunissen (TRAJECT), Carl Verheijen (GZC De Nije Veste & Corlaer), Anouk van der Have en Cécile van Oppen (beiden Copper8).