Direct na afsluiting van COP26, zaterdagavond in Glasgow, explodeerde mijn social media van de teleurstellingen. Over dat we als wereld (nog steeds) geen afscheid durven nemen van fossiele brandstoffen. Over dat verschillende landen nog geen aangescherpte doelstellingen hebben opgesteld. Over dat Nederland zelf ‘actie’ roept maar weinig ‘actie’ neemt.
Toch is het Glasgow Climate Pact wat mij betreft ongelofelijk belangrijk. Niet om wat er niet bereikt is, maar om wat er wél bereikt is. Enkele hoofdpunten:
- Het ‘Rulebook’ van Parijs is aangenomen, na zes jaar onderhandelen. Dit betekent onder meer dat er sluitende regels zijn voor CO2-emissiehandel wereldwijd en dat dubbeltellingen in emissiereducties worden voorkomen.
- Een aantal financieel sterke landen heeft aangegeven geen investeringen meer te doen in buitenlandse fossiele energieprojecten – waaronder Nederland, na veel maatschappelijke druk. Omdat dit per eind 2022 geregeld moet zijn, zullen we hier direct mee aan de slag moeten.
- De rol van jongeren en intergenerationele rechtvaardigheid staat sterk op de agenda. Dit geeft vertrouwen in het feit dat jongeren in de toekomst steeds vaker aan tafel komen te zitten – wat een goede basis is voor het verhogen van de ambitie.
Drie ontbrekende punten
Uiteraard is het Glasgow Climate Pact imperfect – alleen al vanwege het uitstellen van scherpere CO2-reductiedoelen tot COP27, volgend jaar. Ook zijn er zaken die om aandacht vragen, maar niet in het akkoord terecht zijn gekomen. Ik noem de drie ‘witte vlekken’ die mij het meeste opvielen:
- De emissies van lucht- en scheepvaart ontbreken nog steeds. Met zowel een verwachte groei in de luchtvaart als in de scheepvaart, en weinig internationale sturing op deze sectoren, zullen de emissies hiervan toenemen. Omdat deze uitstoot moeilijk aan een specifiek land toe te kennen is, worden deze niet meegenomen in de voorgestelde nationale emissiereducties. De Correspondent publiceerde twee weken geleden een sterk verhaal over hoe lastig de internationale scheepvaartorganisatie (IMO) aan te sturen is.
- De hoeveelheid benodigde (kritieke) materialen is niet meegenomen als randvoorwaarde. Voor snelle emissiereducties zonder grootschalige energiebesparing zijn duurzame technologieën nodig. Die duurzame technologieën vragen om kritieke metalen, zoals we deze zomer hebben laten zien in onze verkenning Circulaire Energietransitie. Buiten de beperkte beschikbaarheid van sommige van deze metalen is het duurzaam winnen hiervan cruciaal.
- Het aanpassen van het Westerse consumptiepatroon, dat een vernietigende impact heeft op de wereld, staat niet benoemd, ondanks dat veel landen uit de Global South hier wel om gevraagd hebben. De frustratie van deze landen is vergelijkbaar met onze frustratie over de last-minute aanpassing van phase-out naar phase-down van het gebruik van steenkool, op verzoek van India.
Eigen verantwoordelijkheid
In mijn omgeving hoor ik veel frustratie over COP26 en andere klimaattoppen. “Er wordt toch alleen maar gepraat…” Dat is waar. Tegelijkertijd is met elkaar praten de enige manier om in internationale politiek te komen tot samenwerking en daadwerkelijke verandering. En of we het nu leuk vinden of niet: internationale politieke verandering heeft tijd nodig.
Tegelijkertijd begrijp ik ook dat klimaatverandering niet wacht, maar om actie op korte termijn vraagt. Daarvoor kijk ik toch vooral naar onszelf, als Europeanen en als Nederlanders. Historisch gezien hebben wij niet alleen de grootste uitstoot, maar hebben wij ons ook – met de grondstoffen van andere landen – al enkele eeuwen mogen ontwikkelen.
Ik zie het dus ook als onze verantwoordelijkheid om zelf als eerste aan de slag te gaan. Het aanspreken van China, die een flink deel van haar uitstoot overigens veroorzaakt met de productie van onze consumptiegoederen, helpt ons niet verder. Wanneer wij zelf écht kunnen laten zien hoe behoud van welvaart en welzijn mogelijk is met een dalende CO2-uitstoot, kunnen we de rest van de wereld daarbij gaan helpen.
Onze belemmerende overtuiging
We behoren tot de rijkste landen op aarde, met de hoogste kwaliteit van leven. We beseffen steeds vaker dat we voor die kwaliteit van leven ook met minder door kunnen. En we hebben beschikking tot de meest geavanceerde technologieën voor wat we wel willen blijven doen.
De grootste uitdaging? Onze eigen belemmerende overtuiging dat we niet meer kunnen doen. Dat blijkt wel uit onze taal, die steeds vaker vol frustratie en teleurstelling zit. Hoe vaak zeggen we niet tegen elkaar dat we het zo zwaar hebben, dat het zo druk is en dat we boos en teleurgesteld zijn op de politiek en de rest van de wereld?
Die taal kunnen we ook veranderen. We hebben een ongelofelijk mooi en rijk leven, waarin we ons geen zorgen hoeven maken om eten en een dak boven ons hoofd. We zitten midden in een wereldwijde pandemie, waarbij het overgrote deel van de mensen deze overleeft. We kunnen vakantie nemen op het moment dat we dat willen.
En dus kunnen we ook onze belemmerende overtuiging aan de kant zetten. We kunnen wel degelijk ons leven zo inrichten, dat we klimaatverandering beperken. En dat we daarmee een gezond en gelukkig leven mogelijk maken voor toekomstige generaties. De keuze ligt bij ons.