Het imago van de bouw is bij werknemers niet denderend positief, dit lijkt ook bevestigd door de magere notering van bouwbedrijven in het onderzoek van Effectory naar de Beste Werkgevers van Nederland. Slechts Croon en Heijmans pronken in de top 50. Is het leuker maken van de bouw dan ook echt een van de pregnante uitdagingen voor deze sector?
Conjunctuurgevoeligheid
De conjunctuurgevoeligheid van de bouw maakt het in algemene zin een kwetsbare sector voor personeel – in goede tijden wordt het personeelsbestand vaak opgeleid en uitgebreid, maar in barre tijden zoals nu staan er weer banen op de tocht. Een recent artikel in het NRC Handelsblad verkondigde al dat de dalende bouwproductie tot een verlies van ruim 50,000 banen kan leiden. Met deze eeuwige onzekerheid kan men zich recht afvragen: werk je dan nog met plezier?
En tóch zijn er bouwbedrijven die op een andere manier omgaan met deze conjunctuur door de schommelingen als het ware te dempen. In goede tijden betekent dit gematigde groei, in slechte tijden wordt geïnvesteerd in kennisontwikkeling. Hoewel een dergelijke strategische overweging wellicht ten koste gaat van het enorme groeipotentieel in economisch goede tijden, weten deze bouwbedrijven de werknemersmoraal op deze manier goed op peil te houden. En laten we niet vergeten – deze “behouden” groeistrategie voorkomt ook een hoop administratieve, juridische én financiële ellende bij een neergaande economie.
Vechtcultuur
De heersende vechtcultuur in de bouw – waarvan ik de oorzaak in deze blog achterwege zal laten – leidt ongetwijfeld ook tot minder werkplezier. Doorgaans worden de werkzaamheden van elke partij in de keten nauwkeurig ingekaderd wat als gevolg heeft dat de werkzaamheden in de keten voornamelijk uitvoerend zijn. De vernieuwende denkkracht wordt niet benut voor proces- of productinnovatie, maar ligt voornamelijk in de juridische of financiële hoek.
Maar, verandering ligt op de loer! In toenemende mate kiezen opdrachtgevers voor functionele specificaties in aanbestedingen wat vraagt om inhoudelijke denkkracht bij bouwbedrijven. De keuze voor innovatieve contractvormen (PPS, DBFMO…) vraagt om toenemende mate van samenwerking tussen disciplines in de bouw. Deze verschuiving van wantrouwen naar vertrouwen maakt het werk leuker, beamen projectleiders van Co-Green, een opdracht waar zowel het meedenkend vermogen van bouwpartijen als samenwerking een grote rol speelt. Tot slot geeft menig gesprekspartner de afgelopen tijd ook aan dat juist in de huidige dynamiek de vraag naar hooggeschoold personeel, dat visionair kan denken en strategische lijnen kan uitzetten, sterk toeneemt.
De werkzaamheden in de bouw worden ongetwijfeld leuker met de tendens van ketensamenwerking – maar komt deze verandering op tijd om nieuw enthousiasme te kweken voor de sector? Ik wil in elk geval elk bouwbedrijf van harte aanmoedigen om zich aan te melden voor het onderzoek van Effectory in 2012 – want met alle vernieuwende en ambitieuze bouwprojecten van vandaag de dag durf ik te wedden: de bouw wordt leuker!