De week nadat veel collega bureaus met trots (en terecht) op de FD Gazellen lijst staan, stond ik met mijn compagnon te high-fiven dat we er wederom níet op staan.
Huh? Echt?
Ja, écht! Toen wij pakweg 10 jaar geleden voor het eerst begonnen te filosoferen over ondernemen, hadden wij één hele duidelijke visie voor ogen: we gingen het anders doen. Vanuit het stellige geloof dat duurzaamheid geen ‘propositie’ is die past in het huidige economische systeem, maar juist een begrip dat een ander economisch systeem vergt, zagen (en zien) wij onszelf als experiment voor hoe het anders kan. Een heel belangrijk onderdeel daarvan is een experiment voor ‘degrowth’.
Onze inspiratie kwam uit onze ervaring. We zagen onze toenmalige ‘bazen’ worstelen met hun ambitie van groei. Of het hun eigen ambitie was, of de verwachting van hun omgeving weet ik tot op de dag van vandaag niet. Ik zag de organisatie groeien van 8 naar 35. En met die groei verwaterde de identiteit, de missie en de persoonlijke aandacht. Groei werd een doel in plaats van een gevolg van dat we iets goed deden. En de groei moest in stand gehouden worden, anders zou de groei als een mislukte soufflé in elkaar klappen zodra hij uit de oven kwam.
Maar met Copper8 doen we het dus, vanaf het prille begin, anders. Groei mag, maar is een gevolg van dat we iets goed doen. En… de groei is begrensd. Nooit zullen wij groter worden dan 15 adviseurs. We werken vier dagen in de week: de vrij(e)dag is bedoeld als bezinningsmoment en richt zich op de welzijn van de medewerkers. We geloven dat wij als ‘adviseurs’ een belangrijke rol hebben als ‘hefboom’ in de transitie, maar hopen dat we op termijn misbaar zijn. Vanuit deze overtuiging werken wij met het principe ‘voordoen, nadoen, zelf doen’ toe naar onze eigen misbaarheid. We willen niet dat er een afhankelijkheidsrelatie ontstaat tussen onszelf en de partijen met wie wij werken. Liever dragen wij actief onze kennis over: in opdrachten, door trainingen te geven en door onze kennis te publiceren zodat íedereen daar slimmer van wordt.
We worden dikwijls voor gek verklaard. Door opdrachtgevers, collega bureaus, en niet in de minste plaats door onze accountant,. “Maar jullie kunnen toch meer impact realiseren met meer mensen?” is de reactie die we waarschijnlijk het vaakst gehoord hebben…
Maar het ligt heel erg aan de definitie van impact.
Want natuurlijk zouden we méér opdrachtgevers kunnen helpen met méér mensen. Maar in hoeverre hebben wij dan zelf een prikkel om te blijven innoveren? Om onze opdrachtgevers ook onafhankelijk van ons te maken? De transitie vergt vooruitgang, en voortuitgang vergt dat wij als adviseurs de grenzen elke keer verleggen. De echte uitdaging is de groei in impact met een beperkt aantal mensen: dát is ons streven. En in feite hebben we het dan niet over groei, maar over ontwikkeling.
Natuurlijk ben ik blij dat de ‘groene’ transitie langzaam de FD Gazellen overneemt. Dat is een teken dat de vraag naar duurzame diensten groeit, en dat hebben we hard nodig. En tóch knaagt er wat. Want de grootste uitdaging van vandaag de dag is niet groene groei, maar ontgroeien. Zoals Jason Hickel zegt: “Met green heb ik geen probleem, wel met growth… Elke vorm van groei in westerse landen is ecologisch destructief. Daarom is green growth onzinnig. Het is alsof je omhoog wilt gaan door een roltrap te gebruiken die naar beneden gaat.”
De échte impact zit ‘m wat dat betreft niet in wat we doen, maar hoe we het doen. Het doet me een beetje denken aan Sebastien Kopp (mede-oprichter en creatief directeur van VEJA) die, toen Primark hun signature shoe kopieerde, zei “…they should not copy the style of our shoes, they should copy the way we do them.” Wat dat betreft hoop ik op navolging, en drink graag kopjes koffie ter inspiratie.