“Stel je voor, een wereld zonder honger en armoede. Een wereld waar mensen in vrede leven, iedereen gelijk aan elkaar. Waar alle randvoorwaarden duurzame ontwikkeling stimuleren, en alle activiteiten die daar niet aan bijdragen, worden belast of zelfs verboden. Waar jongeren actief meebesluiten over hun toekomst. Stel je voor.”
Vorige week mocht ik spreken op het UN Sustainable Development Transformation Forum in Korea. Drie dagen lang deelden +/- 150 internationale deelnemers voorbeelden uit hun landen en sectoren om van elkaar te leren. Ik was gevraagd een bijdrage te leveren over de rol van jongeren in het bereiken van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Mijn stelling: door jongeren te betrekken, ontstaat besluitvorming die sterker is gericht op de lange termijn.
De parallel tussen klein en groot: reactief in plaats van pro-actief
Een mooie setting zo in Korea, zou je denken. Dat dacht ik ook tijdens mijn voorbereiding. De werkelijkheid bleek weerbarstiger. Laat me je meenemen naar het Sheraton-hotel in Incheon, een voorstad van Seoul. Een grote conferentiezaal zonder ramen en daglicht. Dik, bruin tapijt op de vloer. Een airconditioning die droge, warme lucht rondpompt. Een hoog podium met een statige tafel en een massief katheder. En zo’n honderdvijftig mensen die drie hele dagen naar een onafgebroken stroom presentaties zitten te luisteren. In sommige gevallen letterlijk het monotoon voorlezen van volgeschreven sheets. Zie je het voor je?
Na twee UNESCO-conferenties, in Japan in 2014 en in Parijs in 2015, schrok ik. Sprekers leken vooral te presenteren om hun boodschap te zenden, in plaats van om het publiek deze te laten ontvangen. Ik schrijf dit vanuit een zitje op de gang, net weggelopen tijdens de derde serie keynotes van de dag. In de vijf minuten dat ik deze inleiding schrijf, lopen er drie deelnemers voorbij. Met alle drie heb ik precies hetzelfde gesprek, waarin vermoeidheid en teleurstelling domineren.
Voor veel van hen voelt het werken aan de SDG’s hetzelfde. Ondanks dat zij zich met veel positieve energie inzetten voor duurzame ontwikkeling, zitten ze vaak verstrikt in beleidsstukken en korte-termijn problemen. Om nog maar niet te spreken van politieke onwil en conflicterende belangen. En – ondanks de positieve basishouding – leidt dit voor velen tot hetzelfde gevoel: vermoeidheid en teleurstelling.
Ik zie een parallel tussen de ‘kleine’ wereld (deze conferentie) en de ‘grote’ wereld (dagelijks werk). We worden geleefd door informatie, door cijfers, en door korte-termijnprioriteiten. Dit maakt ons reactief: we moeten alles in ons opnemen, er iets mee doen, ondanks de niet-geschikte randvoorwaarden. Dit zorgt dat we geen afstand nemen om te kijken hoe we pro-actief echte vooruitgang kunnen boeken door de randvoorwaarden te veranderen.
Mijn schok: Europa als voorbeeld
Veel ontwikkelende landen zien Europa als voorbeeld. Daar schrok ik van. Ja, het klopt dat we het in veel opzichten goed voor elkaar hebben. Ja, we hebben genoeg voedsel en water, onze omgeving is schoon en onze kwaliteit van leven is hoog. Echter: ons consumptiegedrag is ongezond, onze energievoorziening is grotendeels fossiel en ons financieel systeem stimuleert korte-termijn gewin. De negatieve impact die we hiermee hebben op andere landen op deze wereld, is ongekend.
Vanuit een Europese gedachte hoop ik vaak dat ontwikkelingslanden, bij hun ontwikkeling, dit direct op een duurzame manier doen. Bij het aanleggen van een transportnetwerk vooraf nadenken over zero-emission. Bij het ontwikkelen van een nieuw deel van een stad vooraf nadenken over leefbaarheid en gezondheid. Vanuit een beleidscontext is helaas niets minder waar. Omdat ontwikkelingslanden op zoek zijn naar zekerheid, kijkt men naar Europa (en de VS) voor bewezen technologieën. En zien zij vooral de korte-termijn baten, en niet de lange-termijn schade.
Hoe zou de wereld eruit zien, als alle ontwikkelingslanden een Europa 2.0 zouden nastreven? Is dat wat we willen? Of, wetende dat ontwikkelingslanden op deze manier naar ons kijken, moeten wij veel meer verantwoordelijkheid gaan nemen? Want alleen dan kunnen we ontwikkelingslanden meenemen in de noodzakelijke transities.
Jongerenparticipatie als oplossingsrichting
Veel mensen dromen van een vredige en duurzame toekomst. Om die toekomst dichterbij te brengen, is het nodig om voorbij te gaan aan besluitvorming met korte-termijn baten. En voorbij te gaan aan politieke compromissen en gevestigde belangen. Hierbij helpt het om jonge mensen structureel onderdeel te maken van besluitvormingsprocessen. Jonge vrouwen. Jonge mensen uit minderheden. Niet omdat ze jong zijn, maar omdat het mensen zijn die dromen van een betere wereld.
Rond de 70% van de wereldbevolking is onder de dertig. Hoe kunnen we werken aan een wereld, waarin zij allemaal goed kunnen leven? Hoe kunnen we hen structureel betrekken in besluitvorming? Gelukkig zijn er al een aantal goede voorbeelden, waarin Europa wél voorop loopt. Jongerenvertegenwoordigers, die politieke leiders inspireren bij tientallen jaarlijkse VN-bijeenkomsten. Studenten, die vanuit ruim 40 Green Offices in Europa hun universiteiten aan het verduurzamen zijn. Jonge mensen die in Afrika en India gemeenschappen helpen opbouwen met duurzame technologieën.
En in Nederland zijn de initiatieven bijna niet bij te houden. Studenten voor Morgen, die structureel werken aan het verduurzamen van het hoger onderwijs. De Jongeren Energiecoalitie, die samen met de Topsector werken aan energiedialogen tussen studenten en beleidsmakers. De Jongeren Klimaatbeweging, die recent het Jongeren Klimaatmanifest presenteerde. De DJ100, die ieder jaar van 100 duurzame jongeren de verhalen vertelt. En de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur, die besloten heeft om drie junior-Raadsleden op te nemen in hun adviesorgaan.
Wat deze jongeren verbindt, is de energie die zij hebben in het bouwen aan een mooiere wereld. Hun geloof dat het anders moet, maar vooral ook anders kán. Hun besef dat zij zich in willen zetten, maar de huidige generatie besluitvormers nodig hebben om verandering te realiseren. Ik geloof dat we met die Nederlandse dynamiek ook internationaal zo veel meer kunnen bereiken. Geen volgende stappen zetten omdat het moet, maar omdat het kan. Besluitvormers én jongeren, met elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat we samen zo veel meer kunnen bereiken dan waar we ooit van durven dromen.