Voor wie het nieuws een beetje volgt, kwamen er vorige week twee interessante artikelen voorbij die raken aan de metaalvraag van onze nieuwe economie. Onze afhankelijkheid van onder meer China als leverancier van kritieke metalen staat steeds vaker op de agenda. Daarnaast speelt het probleem van de beschikbaarheid van deze kritieke metalen. De vervolgvraag: wat gaan we doen?
Probleem 1: Afhankelijkheid
Vorige week publiceerde de EU de update van de zogenoemde Critical Resources List, een overzicht van metalen die kritiek zijn voor het functioneren van de Europese economie. De Financial Times schreef een veelbesproken artikel over wat geopolitieke afhankelijkheid van China betekent voor de Europese duurzame ambities. De NOS legde de conclusies uit aan het Nederlandse publiek.
De uitdaging is dat de metalen die nodig zijn voor de productie van onze duurzame technologieën – onder meer zonnepanelen, windmolens en elektrische auto’s – vrijwel allemaal in China worden verwerkt tot hun uiteindelijke product. Niet omdat we deze industrie in Europa niet op kunnen bouwen, maar omdat China de afgelopen decennia steeds meer stappen in de productieketen naar haar eigen land heeft gehaald. Van raffinage maakten ze de stap naar de productie van componenten, en de afgelopen jaren ook steeds vaker de stap naar assemblage.
De groei van het Chinese marktaandeel in mijnbouw, raffinage, productie en assemblage (Van den Boogert, 2014)
De consequentie is vrij simpel: wij kunnen onze zo gewenste zonnepanelen, windmolens en elektrische auto’s niet kopen zonder Chinese producenten in de keten. Net zoals onze wasmachines, magnetrons en consumentenelektronica, overigens.
Een korte parallel naar corona: we zien hier hetzelfde gebeuren als met mondkapjes voorafgaand aan de coronacrisis. China heeft de afgelopen jaren de wereldproductie naar zich toegetrokken, waarmee andere landen in de eerste fase afhankelijk bleken van Chinese productie. Het belangrijkste verschil is dat de materialen voor mondkapjes vrij eenvoudig in te kopen zijn, waarmee productie snel opschaalbaar is. Voor kritieke metalen geldt dat echter niet.
Probleem 2: Beschikbaarheid
De uitdaging om de doelstellingen uit ons eigen Klimaatakkoord te halen ligt niet alleen in het tempo van besluitvorming en draagvlak onder burgers, maar óók in de beschikbaarheid van benodigde materialen. In twee studies – Metaalvraag van de Energietransitie (2018) en Metaalvraag van Elektrisch Vervoer (2019) – hebben we een inschatting gegeven van de orde van grootte van onze vraag naar kritieke metalen voor duurzame technologieën.
Wanneer we kijken naar de huidige wereldwijde productie (‘aanbod’), en naar de benodigde metalen voor zon, wind en elektrische auto’s (‘vraag’), zien we dat de Nederlandse vraag flink hoger is dan het referentie-aandeel waar we op basis van het wereldwijde aanbod ‘recht’ op zouden hebben. Je zou kunnen stellen dat Nederland voorop loopt, en dat daarmee gerechtvaardigd is dat Nederland meer metalen gebruikt dan haar referentie-aandeel. Het IPCC stelt echter dat het pad van de Nederlandse reductie – 49% in 2030 – wereldwijd het minimale is wat nodig is om onder de twee graden te blijven. Als Nederland een voorbeeld wil zijn voor de rest van de wereld, zullen we rekening moeten houden met de metaalvraag van onze keuzes.
De Nederlandse vraag naar enkele kritieke metalen als gevolg van de afspraken uit het Klimaatakkoord (2030), uitgezet tegen de huidige wereldwijde productie (2019). (Copper8, Metabolic & CML, 2019)
De noodzaak van systeemdenken
Bij een probleem denken we in Nederland snel aan innovatie als oplossing. Hebben we een stikstofprobleem? Dan innoveren we met de samenstelling van veevoer. Hebben we een plastic soep-probleem? Dan hijsen we sneller Boyan Slat op het schild dan we statiegeld op plastic flesjes invoeren. We vinden het lastig om het systeem aan te pakken: de intensiteit van onze landbouw en een goed inzamelsysteem voor kunststof. Uit ons onderzoek blijkt dat technische innovaties alleen een te beperkte impact zullen hebben.
Wanneer we onze geopolitieke afhankelijkheid (probleem #1) en fysieke afhankelijkheid (probleem #2) van kritieke metalen willen verminderen, beargumenteren we in onze rapporten dat we op systeemniveau moeten denken. Daarbij zien wij de volgende oplossingsrichtingen:
- Op het gebied van mobiliteit zullen we vooral in moeten zetten op minder voertuigen. Bijkomende voordelen zijn minder files, minder vervuiling (en iets met stikstof?) en meer ruimte voor groen in de stad.
- Voor het stabiel houden van ons duurzame elektriciteitsnet gaat het om de juiste verhouding tussen energie-opslag en uitbreiding van de netcapaciteit. Door de juiste keuzes te maken kunnen we de metaalvraag verminderen.
- Bij zonnepanelen en windmolens hebben we eenvoudigweg een enorme opschaling nodig. Daar ligt de uitdaging vooral in een ander ontwerp, dat toekomstige recycling mogelijk maakt.
Twee problemen, één richting
Terug naar Europa. In het Action Plan, dat samen met de lijst is gepubliceerd, geeft de Commissie aan onder meer in te willen zetten op:
- meer hoogwaardige recycling;
- een meer veerkrachtige productieketen;
- meer diversiteit in de landen waar kritieke metalen vandaan komen.
Deze aandachtspunten worden al vele jaren benoemd, maar nauwelijks in de praktijk gebracht. Om een citaat van onderzoeksjournalist David Abraham aan te halen: “China focuses on internalizing the supply chains, Europe focuses on writing reports on how bad the situation is.”
Deze twee uitdagingen – geopolitieke afhankelijkheid en beschikbaarheid – hebben dus dezelfde oplossingsrichting: het structureel verlagen van onze metaalvraag. Het is dus tijd dat we deze twee uitdagingen durven erkennen. Wanneer we dat met elkaar doen, kunnen we daadwerkelijk op systeemniveau de juiste keuzes maken. Zodat we niet afhankelijk blijven van externe invloeden, maar zelf onze toekomst bepalen.