Zo’n 25.000 ton afval per jaar, en een veelvoud daarvan aan materiaalbehoefte. De bouw veruit de meest grondstofintensieve sector van Nederland. En als we kijken naar de trends gaat daar de komende jaren weinig verandering in komen. Een grote druk op nieuwbouw, en een nog grotere druk op snelle verduurzaming van de bestaande bouw. Snelheid en kwantiteit boven lange-termijn kwaliteit. Hoe voorkomen we dat we met haastige spoed onze afvalberg van de toekomst gaan creëren? En hoe kan demontabel bouwen ons daarbij helpen?
De opgave: meer dan 100.000 renovaties per jaar, plus nieuwbouw
De opgaven in de gebouwde omgeving zijn groot: alleen al vanuit de energietransitie moeten er vanaf 2021 zo’n 100.000 woningen worden gerenoveerd. Per jaar. De woningen moeten energiezuiniger worden, en aangepast worden naar all-electric of voor aansluiting op een warmtenet. Dat we onvoldoende bouwvakkers, metselaars en installateurs hebben is inmiddels een bekend probleem aan het worden. Maar hoeveel materialen hebben we hier eigenlijk voor nodig?
Bij de beschrijving van deze renovatie-opgave hebben we het nog niet eens over nieuwbouw. Het afgelopen jaar zijn er ruim 60.000 nieuwe woningen gerealiseerd, en ook dat aantal zal de komende jaren naar verwachting niet kleiner worden. Ook daar gaat een onvoorstelbaar grote hoeveelheid materialen heen. Maar denken we al na over het toekomstig hergebruik van de materialen die we in deze gebouwen stoppen?
Circulair bouwen als sleutel
Op dit moment slopen we gebouwen aan het einde van hun levensduur. De sloopmaterialen recyclen we vooral laagwaardig, als versteviging onder nieuw aan te leggen wegen. In feite gaat daarmee de waarde van deze materialen voor een groot deel verloren. En hadden deze materialen niet nog een flinke waarde op het moment dat zij onderdeel waren van een gebouw?
Circulair bouwen lijkt de sleutel naar waardebehoud van bouwelementen en materialen. Daarbij definiëren we circulair bouwen tweeledig: het gebruik van circulaire materialen en de circulaire toepassing van die materialen. Die circulaire toepassing gaat in feite over demontabel bouwen. Zijn gebouwonderdelen op zo’n manier aan elkaar verbonden, dat deze aan het einde van hun gebruiksduur weer gedemonteerd kunnen worden?
Risico op eenzijdige sturing
Op dit moment worden de doelstellingen van het Klimaat- en Energieakkoord in Den Haag uitonderhandeld. In de hoofdlijnen zit een sterke, eenzijdige sturing op energieverbruik en CO2-emissies in de gebruiksfase van gebouwen. Deze eenzijdige sturing heeft twee grote risico’s in zich. Allereerst missen we hierdoor het gebruik van circulaire materialen in de productiefase, wat kan leiden tot onnodige extra CO2-emissies. Daarnaast vergeten we de circulaire toepassing van materialen, waarmee we materialen voorbereiden voor toekomstig hergebruik. Daarmee verlagen we onze toekomstige behoefte naar nieuw materiaal.
Wanneer we hier niet op tijd bij zijn, gaan we een enorme hoeveelheid nieuwe materialen in de gebouwde omgeving stoppen, die daarna hun waarde hebben verloren. Wanneer we nu gebouwen op een niet-losmaakbare manier isoleren, en diezelfde gebouwen over 40-60 jaar aan het einde van hun levensduur zijn, zijn we ook de nieuw aangebrachte materialen kwijt.
De keuze is aan ons
Het kan anders. We zijn technisch prima in staat om gebouwen demontabel te ontwerpen en te bouwen. Ook voor het toepassen van aanvullende isolatie en installaties voor bestaande gebouwen is dat geen probleem. Het bouwen van een demontabel gebouw betekent niet dat we het over 20 jaar uit elkaar hoeven te halen – dat kan ook over 50 of 100 jaar zijn. Maar we zijn slim genoeg om te begrijpen dat een gebouw bouwen voor toekomstige sloop niet meer van deze tijd is. Daarmee voorkomen we enerzijds een toekomstige afvalberg, en verlagen we anderzijds een toekomstige behoefte aan nieuwe materialen. En met onze vooralsnog eenzijdige sturing op CO2-emissies zou die keuze voor onze toekomstige prestaties nog wel eens heel goed uit kunnen pakken.
We hebben een keuze. Een keuze die niet gaat over circulariteit, over CO2 of over energiebesparing. We hebben een keuze die gaat over gezond verstand. En die keuze is aan ons.